We gaan massaal van lineair naar circulair
In mijn vorige artikel met de titel “Wat is duurzaamheid?” heb ik uitgelegd waarom men vroeger lineair is gaan denken. Dit had ermee te maken dat na de oorlog de productie volop draaide, er voldoende grondstoffen aanwezig waren en financiële hulp gemakkelijk beschikbaar was. Iedereen werkte keihard samen aan een nieuwe toekomst, waardoor het “meer is beter”-denken min of meer vanzelf ontstond. De omstandigheden zijn inmiddels echter sterk veranderd ten opzichte van deze tijd, waardoor de 3 vereisten voor een lineaire economie niet meer bestaan en dus een lineaire benadering niet meer houdbaar is. Daarnaast heb ik in mijn vorige artikel benadrukt dat er (los van deze vereisten) veel belangrijkere redenen zijn ontstaan waarom het lineaire denken moet veranderen, waaronder de 400 miljoen ton plastic afval die we samen jaarlijks produceren en waarvan 79% in onze natuur verdwijnt. Onze aarde houdt het simpelweg niet vol als wij met elkaar zo doorgaan!
De Sustainable Development Goals van de United Nations
De overtuiging dat we samen beter moeten zorgen voor onze aarde is in de afgelopen decennia steeds sterker geworden. De zorg voor de aarde en alles dat erop leeft staat ook binnen de Verenigde Naties hoog op de agenda. Sinds september 2015 wordt dit concreet vormgegeven door middel van de Sustainable Development Goals (SDG’s).
Deze doelen gaan uiteraard verder dan alleen het klimaat of al het afval dat wij met elkaar produceren. Het is een leidraad geworden voor een betere wereld voor iedereen: 17 concrete doelstellingen, opgedeeld in 169 specifieke targets. Deze Sustainable Development Goals zouden de leidraad moeten zijn voor alle landen in de wereld om te werken aan die betere wereld. Helaas houden niet alle landen zich eraan, maar is men wel naarstig op zoek naar een nieuw systeem – of misschien wel beter omschreven als een “nieuw normaal” -, waarbij we met respect omgaan met alles en iedereen.
De vraag is uiteraard hoe een nieuw systeem eruit zou moeten zien en waar je met zo’n moeilijke opdracht moet beginnen? Vasthouden aan het verleden heeft weinig zin, omdat duidelijk is dat we met elkaar niet op zoek zijn naar een optimalisatie, maar naar radicale verbeteringen. Vanuit verschillende invalshoeken zal er samengewerkt moeten worden om een optimale oplossing te kunnen bereiken. Wel staat vast dat de enige oplossing voor ons gezamenlijke probleem gevonden zal moeten worden in een circulaire benadering.
De reden hiervoor is dat wij onze productiebehoeften in de toekomst niet meer uitsluitend kunnen invullen door gebruik te maken van nieuwe gewonnen grondstoffen, zoals het uitgangspunt is in het lineaire denken. Er zijn simpelweg onvoldoende grondstoffen beschikbaar om op de langere termijn aan de vraag naar grondstoffen te voldoen. Daarnaast, los van deze beperkte beschikbaarheid, kunnen we met geen enkele mogelijkheid onze afvalstromen in bedwang houden als we niet beter nadenken over hergebruik van grondstoffen uit afval.
Er zijn al meerdere systemen ontwikkeld
De afgelopen decennia zijn vele knappe koppen al met diverse ideeën gekomen over nieuwe systemen. Een voorbeeld van een dergelijke denkwijze is het zogenaamde “Cradle to Cradle”-principe, waarbij ieder product gemaakt zou moeten zijn van enerzijds grondstoffen die aan het einde van de levensduur weer opgenomen kunnen worden door de natuur of anderzijds zorgvuldig kunnen worden afgebroken en hergebruikt voor de productie van nieuwe producten. Het doel binnen deze filosofie is om de gehele kringloop sluitend te krijgen en dus circulair te benaderen.
Uiteraard is deze gedacht geen vreemde benadering en zeker geen vreemd startpunt. De natuur functioneert namelijk al miljarden jaren op een dergelijke circulaire wijze, waarbij materialen worden afgebroken en opnieuw worden gebruikt. Circulair denken is dus ook niet écht nieuw.
Wij moeten leren ván de natuur en niet óver de natuur
Natuurlijke systemen floreren, recyclen, zijn dynamisch en ontwikkelen zich zonder te vervuilen. Het is dan ook tijd dat we openstaan om te leren “van” de natuur en niet leren “over” de natuur. In 1637 deed René Descartes de uitspraak dat alleen de mens een geest heeft en dat dieren slechts objecten zijn die niet kunnen nadenken. Deze uitspraak is het fundament van het westers denken over de natuur. Gedurende de jaren daarna zijn de mensen deze opvatting steeds meer gaan zien als een vaststaand feit en is er een steeds hardere scheiding ontstaan tussen samenleving en natuur. Te lang hebben wij als maatschappij de economie en ecologie beschouwd als losstaande elementen met zelfs tegenstrijdige belangen, maar we raken er steeds meer van doordrongen dat deze twee in feite diep verbonden zijn. Onze aarde is namelijk de basis waarop wij de economie in het verleden hebben opgebouwd en welke we zullen moeten vormgeven in de toekomst, want er is geen alternatieve planeet.
In de natuurlijke ecosystemen hangt alles met elkaar samen. Het één beïnvloedt het ander. Tussen de verschillende soorten organismen binnen een ecosysteem gaat het vooral om eten en/of gegeten worden. Veel interacties binnen een bepaald ecosysteem worden door wetenschappers ook wel beschreven als een voedselketen. De natuur kent dus ook geen afval. Het complete proces bestaat uit maken, gebruiken, afbreken en omzetten naar voedingsstoffen voor nieuwe groei. Kortom een sluitende verzameling van circulaire systemen. Het toevoegen van nieuwe elementen of het wegvallen ervan kan het geheel aan systemen ontwrichten of zelfs laten instorten. En dat is exact wat wij de afgelopen decennia gedaan hebben, We hebben eigenlijk alleen maar het circulaire systeem van de aarde ontwricht.
De Cradle to Cradle gedachte
Aan de ene kant vinden we met elkaar het bestaan van deze ecosystemen vanzelfsprekend, maar wanneer we aan producten of onze economieën denken laten we dit principe schijnbaar ineens los. De “Cradle to Cradle”-gedachte grijpt terug naar de natuurlijke principes van circulariteit met als doel het totstandbrengen van een duurzame ontwikkeling. Er ontstaan steeds meer studies die de natuur als inspiratiebron gebruiken. Bijvoorbeeld een studie als “Industrial Ecology” tracht, geïnspireerd op het ecologische systeem uit de natuur, op een wetenschappelijke manier de industriële processen en productieketens vorm te geven. Ook de studie Biomimetica grijpt terug naar de natuur en kan het best omschreven worden als de wetenschap en de kunst van het imiteren van de beste biologische ideeën in de natuur om onze maatschappij te verbeteren en duurzamer te maken.
Naast deze verschillende denkwijzen en methoden moeten we niet vergeten dat in het verre verleden de natuur altijd al als inspiratiebron heeft gediend voor de mens. Echter, op een gegeven ogenblik zijn wij de natuur op een andere wijze gaan beschouwen. Door de industriële revolutie voelde de mens zich steeds meer heer en meester. Sinds de uitvinding van de stoommachine van James Watt in 1784, die licht genoeg was om overal gebruikt te worden, bepaalde de natuur steeds minder het tempo van onze ontwikkeling. Wij weten steeds beter hoe de natuur werkt en kunnen de natuur letterlijk de baas zijn door het bouwen van dijken, dammen en polders. We kunnen energie opwekken, het weer voorspellen, en zoveel meer waardoor wij misschien ook wel het respect verloren zijn. Desondanks kunnen wij ook nog steeds verrast worden door rampen, zoals overstromingen, tornado’s of zelfs virussen zoals Covid-19.
Aan het einde van de vorige eeuw kwam gelukkig al het besef dat wij de natuur ook nodig hebben en dat het geen kwestie is van winnen van de natuur, maar dat het ook belangrijk is om te zorgen voor de natuur. Een bewustwordingsproces waar men ook de kwetsbare kant van de natuur benadrukt.
De natuur kent wederzijdse afhankelijkheden
De natuur bestaat uit schitterende maar complexe ecosystemen, waarbinnen verschillende elementen van elkaar afhankelijk zijn, maar gezamenlijk een bijzondere kringloop vormen. De manier waarop wij de industrialisatie hebben vormgegeven had niets te maken met deze wederzijdse afhankelijkheid. Wij hebben dan ook gekozen voor eigen belang en geen rekening gehouden met de ander en zeker niet met de natuur. De focus lag voornamelijk op individuele belangen, van de persoon, van de organisatie of van een land, maar nooit op het creëren van een systeem. Logisch dat hierdoor nooit een circulair systeem is ontstaan, want de gevolgen voor de één wegen niet mee in de oplossing voor de ander. Er is geen sprake van evenwicht en de rolverdelingen zijn sterk uit balans.
In de natuur heerst een bijzonder complex evenwicht tussen de verschillende elementen. Alle elementen zijn continu in beweging en hebben te maken met veranderende situaties. Natuurlijke ecosystemen passen zichzelf continu aan aan deze veranderingen.Deze afhankelijkheid en samenhang binnen het natuurlijke systeem zou ook binnen onze economische systemen gehanteerd moeten worden. De ontwikkelingen op het gebied van innovatie, maar ook maatschappelijke thema’s zoals duurzaamheid, vragen om een bepaalde mate van aanpasbaar vermogen van de maatschappij. De natuur bewijst dat niemand alleen kan veranderen zonder het evenwicht uit balans te brengen. Daarom is het cruciaal dat er veel breder gekeken wordt dan bedrijfsbelangen of landsbelangen en dat er een substantiële hoeveelheid aan informatie gedeeld wordt met elkaar. Een goed voorbeeld hiervan is het UN Global Compact, waar ruim 14.000 bedrijven uit 166 landen zich bij hebben aangesloten om actie op het gebied van duurzaamheid binnen het bedrijfsleven te bevorderen. Alleen door samen te werken zijn we in staat om een economisch ecosysteem op te tuigen dat dichterbij de natuurlijke uitgangspunten ligt en daardoor ook meer zal aansluiten op de circulaire behoefte die voor de lange termijn noodzakelijk is.
Dit is hoe het wél moet
De Ellen MacArthur Foundation en bijbehorend model
Een voorbeeld van een initiatief dat zich richt op de transitie naar een circulaire maatschappij is de in 2010 opgerichte Ellen MacArthur Foundation. Doelstelling van deze stichting is om deze transitie te versnellen. Hiervoor werkt de stichting samen met educatieve instellingen, ondernemingen en overheden en delen zij informatie op basis van diverse inzichten en analyses. Ook hebben zij een zeer duidelijk infogram ontwikkeld waarin wordt uitgelegd wat circulair denken precies inhoudt. Het laat de flow van materialen, voedingsstoffen, onderdelen en producten zien, rekening houdend met de financiële waarde. De eerder genoemde denkbeelden van “Cradle to Cradle” zijn in dit model goed te herkennen door de verschillende cirkels in het diagram.
Copyright © Ellen MacArthur Foundation (2020), www.ellenmacarthurfoundation.org
Voor bedrijven is de rechter kant van het diagram relevant, waarbij de verticale lijn naar beneden de gewone weg van het winnen van grondstoffen tot de uiteindelijke gebruiker van de producten weergeeft. Naast de verticale lijn zijn er meerdere cirkels (“loops”) zichtbaar die ervoor kunnen zorgen dat de levensduur van een product verlengd wordt. Hoe groter de cirkel hoe meer ervoor nodig is om dit te realiseren. De eerste “loop” waarbij er daadwerkelijk iets met het product gebeurt is het reguliere onderhoud, gevolgd door het hergebruik van een product tot uiteindelijk het recyclen ervan. Hoe groter de “loop”, des te meer waarde van het oorspronkelijke product er verloren gaat en des te meer inspanning er in het proces van hergebruik van grondstoffen gestoken moet worden. In een circulaire economie moet er sprake zijn van “loops” die volledig gesloten zijn, de zogenaamde “closed loops”
Wij moeten de “loops” sluiten
Om te komen tot deze “Closed Loops” zijn er drie processen van belang, namelijk:
- Het verkrijgingsproces
- Het verwerkingsproces
- Het remarketingproces
De basis van ieder gezond systeem is dat iedereen kan overleven op langere termijn. Dit houdt dus ook in dat bedrijven in staat moeten zijn om geld te kunnen verdienen. Dit is alleen mogelijk wanneer aan bovenstaande drie processen wordt voldaan.
Allereerst is het van belang dat er voldoende materiaal beschikbaar is voor de juiste prijs en in de juiste kwaliteit, om een start te kunnen maken met een “loop”. Indien de toevoer van materialen voor hergebruik onvoldoende is, moet er noodgedwongen nog steeds gebruik worden gemaakt van nieuwe grondstoffen zodat er dus geen sprake is van circulairiteit.
Vervolgens moet het mogelijk zijn om de gevonden materialen voor een goede prijs te kunnen opknappen, herfabriceren of recyclen. Indien er wel voldoende materialen voorhanden zijn om te hergebruiken, maar het toch te duur is om het proces te starten, ontstaat er een model waarbij alle inspanningen niet terugverdiend kunnen worden. Wanneer er in een terugverdienmodel geen winst gemaakt kan worden is er geen sprake van levensvatbaarheid en dus ook geen sprake is van een langetermijnoplossing.
Het opknappen, herfabriceren en recyclen wordt hierboven niet voor niets in deze volgorde besproken. Het is namelijk het goedkoopst om een product op te knappen (Refurbish). Opknappen zorgt voor het minste waardeverlies van het oorspronkelijke product. Als opknappen geen optie is, dan pas moet herfabriceren worden overwogen. Bij herfabricage worden alle slijtageonderdelen van een product vervangen, zodat er aan het eind van het proces een product voorhanden is dat niet nieuw is maar wel in een nieuwstaat verkeert. Als herfabricage tenslotte ook geen optie is, moet er gekeken worden naar de mogelijkheid tot recycling van materialen. In deze fase verliest het oorspronkelijke product het meeste van zijn oorspronkelijke waarde. Het kost namelijk veel werk om alles uit elkaar te halen en vervolgens te onderzoeken welke onderdelen zich lenen voor een nieuw leven in een product.
Het bewust overwegen van deze keuzes wordt ook wel het Inertia Principe genoemd, wat neerkomt op: repareer niets dat niet kapot is, herfarbiceer niets dat gerepareerd kan worden en recycle niets dat geherfabriceerd kan worden. Kortom, ga niet over tot de volgende “loop” om onnodig waardeverlies in de keten te voorkomen.
Het laatste proces dat ik nog niet besproken heb is het proces van remarketing. Remarketing wil zeggen dat er gezocht moet worden naar markten/afnemers die bereid zijn om de producten die het proces doorlopen hebben willen hebben. Bijvoorbeeld: de verkoop van refurbished mobiele telefoons. In Nederland is daar waarschijnlijk minder vraag naar, omdat de meeste consumenten gewoon een nieuwe telefoon willen hebben of een nieuw toestel krijgen bij het afsluiten van een abonnement. Maar, wereldwijd is er voldoende behoefte aan refurbished telefoons, aangezien niet iedereen genoeg geld heeft om een nieuw toestel aan te schaffen. De refurbished toestellen worden dan aangeboden in andere markten, waar deze toestellen nog steeds een waarde vertegenwoordigen en het dus nog steeds zinvol is om deze producten niet weg te gooien maar een nieuw leven in te blazen door het opknappen en opnieuw verkopen.
Waarde is meer dan alleen financieel voordeel
Zoals blijkt uit het bovenstaande speelt het begrip “waarde” een belangrijke rol in het circulaire denken. Producten blijven altijd een bepaalde waarde houden, want anders zijn ze niet geschikt voor een circulaire aanpak. Waarde kan betrekking hebben op meer dan alleen financieel voordeel. Volgens de cursus ‘Circular Economy’ van de TU Delft zijn er vier verschillende soorten waarden te herkennen, te weten:
- Sourcing value
- Environmental value
- Customer value
- Informational value
Om een goed beeld te kunnen vormen van circulair denken is het belangrijk om deze waarden te leren kennen. De meest voor de hand liggende waardecreatie in het proces is die die in de bovenstaande voorbeelden het duidelijkst naar voren kwam, namelijk “sourcing value”. Deze vorm van waardecreatie gaat ervan uit dat door hergebruik van bepaalde materialen of producten, besparingen gerealiseerd kunnen worden. Immers, er moet niet vanuit niets iets opgebouwd/geproduceerd worden. Dit vergt wel van bedrijven: ze zullen hun bestaande supply chain opnieuw tegen het licht moeten houden, want het is namelijk niet iets dat zomaar op de bestaande waardeketen kan worden aangehaakt.
De tweede vorm van waardecreatie is het zogenoemde “environmental value”. Door producten of materialen te hergebruiken kunnen voor bedrijven voordelen ontstaan waardoor zij enerzijds gemakkelijker voldoen aan bepaalde eisen die gesteld worden qua milieubelasting (doordat ze minder nieuwe grondstoffen gebruiken of minder uitstoot produceren) en anderzijds een groener en bewuster imago creëren.
Voortbordurend op deze imagoverbetering ontstaat er ook een bepaalde mate van “customer value”. Deze waardecreatie ontstaat doordat klanten waarderen wat een bedrijf onderneemt op het gebied van circulair denken en duurzaamheid. De klanten zijn meer tevreden over de manier van werken van het bedrijf en als gevolg hiervan ontstaat er een loyaler klantenbestand dat soms zelfs als ambassadeur voor het merk optreedt. Hierdoor wordt het merk van het bedrijf ook beter beschermd, aangezien de klanten trouw blijven en vanwege het vertrouwen niet snel over zullen stappen naar een concurrent.
Tenslotte bestaat er ook nog zoiets als “informational value”. Veel bedrijven geven veel geld uit aan onderzoek om hun producten te verbeteren of kostenbesparingen te realiseren. Het terugvragen van producten voor hergebruik levert de onderneming echter ook ineens heel veel belangrijke informatie: informatie over productieproblemen, foutpercentages, de levensduur van producten, verwachte en onverwachte gebruikspatronen en vele andere zaken komen dan aan het licht, waardoor verbeteringen doorgevoerd kunnen worden in processen (zoals product design, productie, etc.). Er kunnen zelfs zaken aan het licht komen die overbodig zijn voor klanten maar waaraan wel geld gespendeerd wordt. Goede voorbeelden hiervan zijn het bedrijf Caterpillar dat een zevental specifieke fabrieken volledig heeft ingericht voor remanufacturing en Philips dat hun medische apparaten ook terughaalt en klaarmaakt voor een nieuwe levenscyclus.
Kortom: het circulaire denken kan naast directe besparingen en minder afval ook veel waarde creëren op hele andere gebieden.
Maar er zijn nog steeds flinke beperkingen
Toch zijn er ook nog steeds belemmeringen die het circulaire denken in de weg staan, zoals bijvoorbeeld de perceptie van de consument. Als consument willen wij soms gewoon een nieuw product en dan zien wij refurbished of geherfabriceerde producten als minderwaardig. Ook vormen handelsbeperkingen vandaag de dag een belemmering om circulair te kunnen denken. Sommige onderdelen of producten die hergebruikt kunnen worden, mogen soms niet geëxporteerd worden naar landen waar dit rendabel kan gebeuren. Hierdoor komt zowel het verkrijgingsproces als het verwerkingsproces als vereiste voor het creëren van een “loop” in gevaar en wordt circulair denken onhaalbaar. Daarnaast ziet het topmanagement van het bedrijfsleven het circulair denken vaak als lastig of niet in het belang van het ondernemingsbelang (lees: eigen financieel belang). Zolang zij er niet van overtuigd zijn, om wat voor reden dan ook, wordt het lastig om een beweging in gang te zetten richting een meer duurzame maatschappij. Want zonder hun beslissing gaat geen organisatie veranderen.
Circulair Business-denken
De wereld waarin we nog steeds meer waarde hechten aan het eigen belang dan het algemeen goed zorgt voor extra uitdagingen in de noodzakelijke transformatie. Kostenreductie is voor bedrijven altijd belangrijk, maar in hoeverre veroorzaakt een onderneming ook schade aan het milieu of kosten die buiten het speelveld van de onderneming liggen? De onderneming is er misschien nog steeds verantwoordelijk voor, maar neemt deze verantwoordelijkheid niet altijd op zich. In Nederland heeft vorig jaar het Planbureau voor de Leefomgeving aangetoond dat de jaarlijkse milieuschade gemiddeld rond de 31 miljard euro bedraagt en dus €1.800,- per inwoner zou zijn. Dit zijn kosten die niet meegenomen worden in de aanschaf van producten, maar wel kosten die uiteindelijk door de belastingbetaler betaald moeten worden. Deze kosten zijn niet toe te wijzen aan een specifiek product en daarom ook niet in de calculatie van kostprijs toe te voegen. Hierdoor wordt het gebruik van producten die deze kosten veroorzaken dus ook niet geremd door extra belastingen etc. Indien we niet meer op een product gericht zijn, maar op gebruik zou men gemakkelijker een bepaalde belasting in kunnen voeren. Dit product-denken zal waarschijnlijk de grootste drempel zijn die we met elkaar moeten nemen richting een duurzamere circulaire benadering, aangezien niet alle nadelen even duidelijk zijn. Daarnaast hanteren de meeste bedrijven nog steeds een product-georiënteerd businessmodel, waarbij alles gericht is op de verkoop van zoveel mogelijk producten. Misschien wordt er nog een additioneel servicecontract verkocht, maar het product staat bovenaan de prioriteitenlijst.
De product-service businessmodellen
Om circulair te kunnen denken moet er minder product-georiënteerd gedacht worden, maar wat zijn dan de andere mogelijkheden? Naast het product-georiënteerde businessmodel bestaan er nog twee andere product-service businessmodellen, namelijk het gebruik-georiënteerde businessmodel en het resultaat-georiënteerde businessmodel. Waarbij bij het product-georiënteerde businessmodel de focus volledig gericht is op het product speelt bij het gebruik-georiënteerde businessmodel het product nog wel een rol, maar ligt het eigendom van het product bij een leverancier die het beschikbaar stelt aan de klant. Een mooi voorbeeld hiervan is Xerox die kopieermachines levert, maar waarbij het businessmodel volledig is gericht op het leveren van kopietjes en de machine zelf van ondergeschikt belang is. Dit model wordt ook wel aangeduid als het “access”-model. Een voorbeeld van een dergelijk model is het “car sharing”. Het gezamenlijk gebruik maken van een auto zoals de Greenwheels die men voornamelijk aantreft in de grotere steden. Tenslotte is er het resultaat-georiënteerde businessmodel, waarbij de rol van het product naar de achtergrond gedreven wordt en er uitsluitend gekeken wordt naar het benodigde resultaat. Dit businessmodel wordt ook wel het “performance”-model genoemd. Een goed voorbeeld hiervan is de handel in kopieermachines. Hier wordt vaak betaald per kopietje en is de machine niet belangrijk, maar wordt er uitsluitend gekeken naar de kosten per afdruk en de benodigde kwaliteit ervan.
Bij een transitie richting een meer circulaire benadering zal er dus ook sprake zijn van een transitie van een product-georiënteerde samenleving richting een resultaat-georiënteerde samenleving. Uitdagingen die hierbij om de hoek komen kijken zijn bijvoorbeeld de voorfinanciering van de producten die gebruikt worden bij het leveren van deze “resultaten”, want een bedrijf krijgt niet gelijk alle gemaakte kosten betaald en moet de investeringen dus vooraf zelf doen. Daarnaast moet een onderneming ook de organisatie aanpassen voor het nodige onderhoud, noodzakelijke reparaties en het hergebruik van de producten aan het einde van de cyclus. Tenslotte is ook de noodzakelijke cultuurverandering van een “verkoop meer en verkoop sneller”-cultuur binnen de organisatie naar de meer resultaatgerichte cultuur een uitdaging, want culturen zijn heel lastig te veranderen en een dergelijk proces moet ook niet onderschat worden.
Het is duidelijk dat organisaties anders moeten gaan denken op verschillende niveaus binnen de organisatie om circulariteit bereikbaar te kunnen maken. Het voordeel van een meer resultaatgerichte maatschappij waarin de rol van het product zelf wat meer naar de achtergrond verschuift is dat er ook wederzijdse belangen ontstaat bij het zo efficiënt mogelijk inrichten van een waardeketen.
Een voorbeeld: de auto-industrie
Ter illustratie de auto-industrie die nog steeds zeer product-georiënteerd is. Deze industrie heeft als doel zo veel mogelijk auto’s te verkopen. Zij zijn er dus op gericht om zo duur mogelijke auto’s te verkopen, die zo onbetrouwbaar en zo veel mogelijk onderhoud nodig hebben en daarnaast het liefst een zo kort mogelijke levensduur voor de consument hebben, zodat zij zo snel mogelijk weer een nieuwe auto aanschaffen. Tevens hebben zij geen belang bij het verbruik van de auto en ook de beveiliging van de auto is geen belangrijk thema voor deze partijen, want er is geen enkel financieel belang om hier aandacht aan te besteden. Echter, wanneer de auto-industrie meer zou werken volgens het resultaat-georiënteerde model, ontstaat er een heel ander speelveld waarin iedereen opeens eenzelfde belang lijkt te krijgen bij het optimaliseren van alle processen. Indien wij als consument slechts “vervoer” zouden willen aanschaffen waarbij alle kosten inbegrepen zouden zijn dan heeft een leverancier opeens wél belang bij het feit dat de aanschaf van de auto zo laag mogelijk zou moeten zijn. De leverancier blijft namelijk eigenaar van de auto en zal moeten opdraaien voor de onderhoudskosten, het verbruik en ook de verzekeringen etc. Betrouwbaarheid en onderhoud gaan opeens een belangrijke rol spelen in de kostenstructuur van de onderneming, waardoor er een incentive ontstaat om de auto’s verder door te ontwikkelen. Kortom er zijn geen tegengestelde belangen meer, want er is een duidelijke overlap ontstaan tussen de belangen van de consument en de belangen van de producten. Er ontstaat zelfs een sterke impuls om het designproces nog beter in te richten om verbeteringen door te voeren en de levenscyclus van het product te verlengen om investeringen nog beter terug te kunnen verdienen.
6 ontwerpstrategieën voor producten
Het door ontwikkelen van producten blijft op deze wijze ook van belang gedurende de levensduur van een product. Al tijdens het ontwerpproces worden er belangrijke keuzes gemaakt die van invloed zijn op de levenscyclus van een product. Er zijn verschillende ontwerpstrategieën die van invloed kunnen zijn op een langere levensduur van een product. Deze zijn onder te verdelen in 6 verschillende design strategieën:
- Design for attachment & trust. Hierbij wordt er veel energie gestoken in het ontwerpen van producten die geliefd worden, waar men fan van wordt en ook langer vertrouwd worden.
- Design for durability. In deze strategie wordt er juist gelet op het gebruik en de mogelijke slijtage ervan.
- Design for standardisation & compatibility. Het ontwerpproces bij deze strategie wordt gekenmerkt door zoveel mogelijk gebruik te maken van onderdelen die ook passen in andere producten. Standard onderdeel blijven vaak langer verkrijgbaar en kunnen de levensduur positief beïnvloeden.
- Design for ease of maintenance & repair. Het ontwerpen van een product zodat het ook gemakkelijk onderhouden of gerepareerd kan worden kan er ook voor zorgen dat het rendabeler is om door middel van een reparatie de levensduur te verlengen.
- Design for upgradability & adaptability. Door middel van deze design strategie geef je een product de mogelijkheid om zich aan te passen aan de veranderende eisen in de tijd. Het updaten van software is een goed voorbeeld hiervan en zorgt ervoor dat een product langer mee kan gaan.
- Design for disassembly & reassembly. Bij deze laatste strategie gaat men ervan uit dat aan het einde van de levensduur er onderdelen gebruikt kunnen worden voor recycling of remanufacturing en wordt er dus al rekening gehouden met het feit dat het product gemakkelijke uit elkaar gehaald moet kunnen worden.
Iedere dag een stap dichterbij
Het is overduidelijk dat het zoeken naar een juiste oplossing een hoge mate van samenwerking vereist tussen alle partijen en dat er gekeken moet worden vanuit diverse invalshoeken. Circulair denken kan een individu of organisatie niet alleen, want het valt of staat bij invulling kunnen geven aan het hergebruik van grondstoffen of afvalstoffen voor nieuwe productieprocessen. Het principe van “waste = food” vormt een puzzel waarbij partijen elkaar moeten kunnen aanvullen en door samen te werken een gesloten systeem (een “loop”) te realiseren. Binnen het creëren van deze “loops” is het tevens van belang niet te veel waarde te verliezen door te snel over te gaan tot bijvoorbeeld recycling. In het Inertia principe werd dit proces duidelijk uitgelegd, waarbij de mate van waardeverspilling tot een minimum beperkt wordt. Het zoeken naar de best passende oplossingen in deze puzzel is een zeer complexe uitdaging, waarbij we ook niet in een keer een optimale oplossing zullen kunnen vinden. Het belangrijkste is dat we in ieder geval met elkaar al een aantal stappen zetten in de juiste richting en van daaruit verdere stappen ondernemen. Het algemeen belang zal bovenaan moeten komen te staan en het delen van informatie is ook een belangrijk aspect in het aanpassingsproces van al onze gewoontes.
Aangezien de stand van de techniek iedere dag verandert, komen ook iedere dag nieuwe oplossingsrichtingen een stap dichterbij. Het feit dat vele studies de natuur als inspiratiebron gebruiken is daarbij sterk toe te juichen, want we moeten inderdaad af van onze gedachte dat de natuur er uitsluitend voor ons is om te gebruiken/verbruiken. We moeten naar een systeem dat gebaseerd is op respect voor de natuur op de lange termijn. Ook zal een passende oplossing niet statisch zijn,, maar net als in de natuur continu in beweging zijn en telkens streven naar verbetering.
Tenslotte, moeten we een heel belangrijk aspect niet over het hoofd zien en dat is de rol die wij allen als consument vervullen. Ieder nieuw systeem valt of staat met de acceptatie van de consument. Ieder systeem kan pas overleven indien ook de economische aspecten goed ingevuld worden. Niemand kan en wil terug naar een systeem waarin we zelfvoorzienend zijn en weer in een grot gaan wonen. Kortom, onze footprint op aarde moet zo eco-neutraal mogelijk zijn of idealiter zelfs eco-positief. Om dit te bereiken zullen we als consument ook zaken moeten opofferen of accepteren dat sommige modellen niet meer passen in onze toekomst. Indien wij als consument te veel willen blijven vasthouden aan “hoe meer hoe beter”-denken en wij zo veel mogelijk spullen voor onszelf willen hebben dan zal een circulaire maatschappij een utopie zijn. Indien we met elkaar zaken willen delen en ook bedrijven durven te belonen voor hun werk en investeringen in duurzaamheid dan is er een mogelijk voor ons om deze uitdaging tot een goed einde te brengen.
De vraag die jij jezelf dan ook nu moet stellen is: Ben ik bereid om deze extra stap te zetten en sta ik open om te veranderen voor een positieve toekomst?
0 reacties